Kastanje
Botanische naam: Castanea sativa Grote boom: gemm. 30m, met een diameter van max: 1,5m. Het groeigebeid van deze boom is Zuid- Europa, Noord- Afrika, uit het oosten van Noord- Amerika en Klein- Azië. Kastanjebomen uit het oosten van Noord- Amerika hebben, als resultaat van een ziekte, wormgaten en worden daardoor nog maar weinig aangeboden. Oudere bomen hebben vaak last van loshartigheid en hebben ringscheuren. Het hout lijkt wat kleur betreft op eiken, maar is lichter en gemakkelijker te bewerken. De tammekastanje is een totaal andere boomsoort dan zijn naamgenoot de wilde- of paardenkastanje en de eigenschappen van het hout zijn van de laatste minder goed. Kastanjehout komt dus van de tammekastanje. Het hout laat zich zonder problemen, zagen, schaven, lijmen en buigen. Spijkeren en schroeven; Matig. Geen ijzeren verbindingsmiddelen gebruiken vanwege het hoge looizuurgehalte. Oppervlakafwerking; Matig. Bij watergedragen lakken een voorbehandeling toepassen vanwege het hoge looizuurgehalte. Bewerkbaarheid. Bij daarvoor zeer gevoelige personen kan bij blootstelling aan kastanjehoutstof dermatitis (huidonstekingen) ontstaan. Vooral bij ijzer en staal is voorzichtigheid geboden bij contact met vochtig hout. Toepassingen: timmerwerk, hekken, palen maar daarnaast kent het (gedroogde) kastanjehout ook in het interieur fraaie toepassingen, zoals parket en schroten voor lambrisering. Ook bekend als: Edel kastanje, Europees kastanje.